Bekentenisse des Gheloofs

Herbers heeft een aantal boeken gepubliceerd, die eigenlijk allemaal gezien kunnen worden als weerleggingen tegen beschuldigingen door zijn gereformeerde ambtsbroeders. Een van die boeken is Bekentenisse des Gheloofs uit 1591. Aantijgingen van Herbers’ opponenten worden per geloofspunt volledig weergegeven en vervolgens door Herbers van een weerwoord voorzien. Een exemplaar van dit werk is aanwezig in de librije, de oude stadsbibliotheek van Gouda, nu deel uitmakend van het Streekarchief Midden Holland.

Titelpagina van Herbers’ Bekentenisse des Gheloofs, dat in 1591 verscheen bij de Goudse boekdrukker Jan Zas Hoensz. Exemplaar uit de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

Herbers’ verantwoording van zijn geloof in Bekentenisse werd voortdurend bepaald door zijn besef van de werking van de Heilige Geest. Hij verlangde naar vereniging met Christus en naar verbondenheid met God. Hij voelde zich aangeraakt door de kracht van de Heilige Geest, die zich ontdekken laat achter de letterlijke woorden van de Bijbel. Dit wil niet zeggen dat Herbers de feitelijkheden van de Bijbel in twijfel trok. De Heilige Schrift was voor Herbers het geopenbaarde woord van God. Om de Bijbel echt te kunnen verstaan, moet het hart van de mens worden geopend. Het Woord des Levens is echter niet de Schrift, maar Christus door wie de gelovige innerlijk geraakt wordt en met wiens wezen hij verenigd wil worden. Wedergeboorte van de christen is noodzakelijk om de nabijheid van God te leren ervaren. Rechtvaardiging door Gods genade gaat hieraan vooraf. De individuele gelovige moet een geestelijk proces doormaken: van de letter naar de geest, van een natuurlijk naar een geestelijk mens, van een gelovige die de wet volgt naar een gelovige voor wie de wet is vervuld. Herbers illustreerde zijn geloofsopvattingen vaak met verwijzingen naar de Bijbel, vooral naar mystiek te duiden teksten van Paulus. Een belangrijk begrip voor Herbers is ‘het wezen van Christus’ ofwel de werkende krachten van de Geest van Christus. Deze term is ook bij Calvijn te vinden als substantia.
Het is opvallend dat Herbers’ opponenten vrijwel niet ingaan op diens ontvankelijkheid voor het werk van de Heilige Geest. Waarschijnlijk konden ze Herbers’ mystieke verwoording van zijn geloof niet waarderen. Mystiek werd geassocieerd met de Rooms-Katholieke Kerk waartegen de gereformeerden zich juist wilden afzetten. Het blijft echter merkwaardig, dat Herbers’ opponenten geen enkele verwantschap lijken te voelen met Herbers’ mystieke invalshoek, die toch duidelijk teruggaat op wat de Bijbel zelf op vele plaatsen verwoordt. Wellicht werd in Herbers een zondebok gevonden met de bedoeling zich als kerk steeds duidelijker te profileren, vooral tegenover de rooms-katholieken – door de gereformeerden ‘papisten’ genoemd – maar ook tegenover dissidenten binnen de eigen kerk.
Herbers was een diepgelovig mens, die strenge maatstaven voor zichzelf en zijn broeders aanlegde. Een gelovige moest wedergeboren worden om één met Christus te kunnen worden. Dit was geen gemakkelijk proces. Herbers vond dat sommige predikanten mensen te snel troost wilden geven. Sommige kerkgangers werden wanhopig na het aanhoren van zijn preken, maar Herbers vond – met een beroep op Paulus – dat hij mensen zowel moest bedroeven als vertroosten, al naargelang hun droefenis of troost toekwam. Herbers zag predikanten als dienaars van het Nieuwe Testament die de Heilige Geest hebben ontvangen, zoals de apostelen.
Herbers behoorde niet tot de libertijnen: strikt genomen mensen die in een wereldziel geloofden, waardoor het onderscheid tussen God en mens werd opgeheven. Libertijnen streefden perfectie en vergoddelijking van de mens na. Verschil tussen goed en kwaad zou er dan niet meer zijn. Er wordt wel gesteld dat perfectie de grondslag vormt van Herbers’ denken over het geloof, maar dit beeld moet genuanceerd worden. Herbers vond dat gelovigen kunnen delen in de volmaaktheid van Christus, maar hij zag dit als een groeiproces, zoals ook in het Nieuwe Testament (Efeziërs 4:13) is te lezen:

“Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.”

Geen werk van de mens is perfect als niet in Christus het woord der waarheid of de Geest van zijn leven door het geloof bevestigd is. Mensen groeien naar Christus toe om tot volkomenheid te raken, maar zij kunnen niet zonder Christus als zaligmaker. Dat gold ook voor Herbers zelf, die zich naar eigen zeggen bewust was van zijn zonden en besefte dat hij Christus altijd als zaligmaker nodig zou hebben.
Herbers was voorstander van een brede publieke kerk. Hij moet daarom teleurgesteld zijn geraakt door de houding van zijn opponenten die elke afwijking van de door de kerk opgestelde geloofsregels fel bestreden. Herbers stond nog sympathiek tegenover sommige rooms-katholieke gebruiken, bijvoorbeeld de werken van voorbereiding wanneer gelovigen aan de sacramenten deelnemen, zoals biechten, vasten, bidden en ook verzoening met de naaste met wie zij getwist hebben of die zij tekort gedaan hebben. Die voorbereiding maakt de harten bereid om het Wezen van het Sacrament, het waarachtige Manna dat uit de hemel komt en aan de wereld het leven geeft, te ontvangen. Zo’n voorbereiding mag niet bestraft worden. Herbers zou graag willen dat dit gebruik door de gehele christenheid werd toegepast. Hij had een afkeer van twisten tussen christenen onderling en verdedigde de broederschap tussen christenen, een levenshouding die ook herkenbaar is bij Erasmus en Melanchthon.
Herbers verwees in zijn boek veel naar de kerkvaders, oude schrijvers en ook naar Erasmus en Calvijn. Daarom mag het opvallend worden genoemd dat hij nergens Melanchthon citeert. Zijn invloed op Herbers, die door sommige auteurs een philippist wordt genoemd, is waarschijnlijk op geloofsgebied niet zo groot geweest als wel wordt aangenomen. Melanchthon was belangrijk als bruggenbouwer tussen de verschillende christelijke geloofsrichtingen, maar voor wat betreft de mystieke verwoording van het geloof zijn Luther, Calvijn, Erasmus, het kloosterleven en de Rooms-Katholieke Kerk voor Herbers belangrijker geweest.

Bron: Herman Herbers, Gouds predikant van 1582-1607 (Gouda 2011)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *