Ignatius Walvis en Pierre Poiret

Walvis en Poiret leefden zo’n honderd jaar na Herbers. Ze waren tijdgenoten en hebben beiden in hun publicaties aandacht aan Herbers als mystiek schrijver besteed. Ignatius Walvis was oud-katholiek priester in Gouda en stadsgeschiedschrijver. In zijn door Paul Abels bezorgde geschrift Goudsche onkatolijke kerkzaken verwees hij naar een Schotse professor, die Herbers tot de mystieke godgeleerden rekende. Hij baseerde zich op een recensie in het tijdschrift Journal des sçavans van een in 1702 anoniem uitgegeven Latijns werk over mystieke theologie. Het eerste deel zou zijn geschreven door de Schotse professor James Garden.

Ignatius Walvis (1653-1714)

Volgens Walvis zouden Herbers’ sympathisanten gezegd hebben “dat hij welspreekend, tuchtig en zedig van gedrag en wandel was en dat sijn geest meer op mistieke en geestelijke betrachtingen, als op geschil en schoolleere viel”. Walvis geeft verder een uitvoerige beschrijving van het conflict rond Herbers.

Walvis’ tijdgenoot was Pierre Poiret, afkomstig uit een familie van hugenoten in de Elzas. Aanvankelijk was hij gereformeerd predikant, maar in Frankfurt kwam hij in contact met de piëtistische beweging binnen de Lutherse Kerk. Hij werd er geconfronteerd met de geschriften van de mystica Antoinette Bourignon. Poiret raakte zo geboeid door haar inzichten, dat hij in 1676 besloot zijn predikambt op te geven en haar op te zoeken. Hij heeft haar vervolgens vergezeld tot aan haar dood in Franeker in 1680.

Pierre Poiret (1646-1719)

Poiret is in Nederland gebleven, waar hij de uitgave bezorgde van het werk van Bourignon en ook andere publicaties op het terrein van de mystiek op zijn naam bracht. In zijn geschrift over mystieke theologie, waarvan ook een Franse versie bestaat (Ecrits sur la théologie mystique), komen onder andere de principes en eigenschappen van de voornaamste mystieke en spirituele auteurs van de laatste eeuwen ter sprake. Tot deze mystieke auteurs rekende hij ook Herman Herbers. Walvis vergiste zich door te verwijzen naar een Schotse professor. Deze professor, die beïnvloed was door Bourignon, had wel een bijdrage geleverd aan het boek van Poiret, maar was niet degene die Herbers tot de mystieke auteurs rekende. Het is Poiret die verwijst naar Herbers’ werk Corte verclaringhe uit 1584. Volgens hem is hierin de geest en het karakter van de spiritualist David Joris terug te vinden en heeft Herbers in 1591 een erg mooi verweerschrift geschreven. Poiret zal hier doelen op Bekentenisse des Gheloofs. Helaas levert Poiret geen inhoudelijk commentaar op het werk van Herbers. Het blijft bij algemeenheden als ‘voortreffelijk’, ‘betrouwbaar’, ‘vruchtbaar’ en ‘mooi’. Hij geeft er ook blijk van het werk van David Joris niet te hebben gelezen, omdat hij de oude taal niet begreep. Hij heeft gebruik gemaakt van een samenvatting van diens werk. Dit wijst erop dat hij ook moeite gehad zal hebben om het werk van Herbers te lezen. Het is jammer dat bijna honderd jaar na Herbers’ overlijden zijn naam met die van de radicaal-spiritualistische David Joris wordt verbonden zonder daarvoor argumenten aan te voeren. Helaas droeg Poiret zo ongewild bij aan een negatieve beeldvorming over Herbers.
Blijkbaar heeft de – waarschijnlijk onterechte – beschuldiging dat Herbers het Wonderboeck opnieuw wilde uitgeven zoveel tumult veroorzaakt dat hij de geschiedenis is ingegaan als een aanhanger van Joris. Poiret bevestigde dit beeld honderd jaar later dus nog eens. Maar Poiret schreef ook dat het niet moeilijk zou zijn om aan te tonen, dat niet alleen de geaardheid, maar ook geloofsleer en manier van spreken van mystieke schrijvers zich aan de Heilige Schrift conformeren en dat zij dikwijls dezelfde uitdrukkingen bezigen. Een conclusie die ook valt te trekken na het lezen van Bekentenisse des Gheloofs: Herbers baseerde zich op de Bijbel, niet op het werk van David Joris.
Overigens was er wel enige verwantschap tussen Poiret en Herbers als mystiek aangelegde gelovigen. Beiden verlangden naar vereniging met God en wilden zich laten verlichten door de werking van de Heilige Geest, op wie zij de nadruk legden: God is zuiver Geest. Innerlijk leven en innerlijke vroomheid en een aan God toegewijd leven stonden voorop. Ze benadrukten wederzijds respect en spirituele tolerantie. De gelovige diende wedergeboren te worden langs een weg van zuivering. Beiden verwezen veelvuldig naar het Nieuwe Testament, vooral naar de mystiek getinte teksten van Paulus.

De Frans-Vlaamse mystica Antoinette Bourignon (1616-1680). Portret naar een tekening van Pierre Poiret.

Er zijn ook belangrijke verschillen. Voor Poiret was het einde der tijden nabij. Hij was geen predikant meer, maar volgeling van een mystica, die hij in zijn mystieke theologie inpaste en die ook na haar dood nog veel invloed op hem heeft uitgeoefend. Godsdienstigheid is bij hem vervangen door een passieve overgave aan God en een afwachtende houding ten aanzien van het Koninkrijk van God, dat nabij zou zijn. Herbers daarentegen is predikant gebleven van de Gereformeerde Kerk en heeft zich veel minder laten leiden door andere personen, al wordt het tegendeel beweert. Bekentenisse des Gheloofs maakt indruk, juist omdat Herbers dicht bij de bijbelteksten bleef. Poiret keerde zich van de wereld af, Herbers bleef als een herboren christen midden in die wereld staan.
Poirets koppeling van het werk van Herbers aan dat van David Joris heeft aan de beeldvorming over Herbers geen goed gedaan. Toch kan de opname van Herbers temidden van zoveel andere mystieke auteurs worden beschouwd als het bewijs van de unieke positie die Herbers heeft ingenomen binnen de Gereformeerde Kerk van zijn tijd. Zijn onverzettelijke, vrijmoedige, verdraagzame en mystieke houding onderscheidde hem van veel van zijn ambtsbroeders en maakt hem ook als dissenter uniek.

Bron: Herman Herbers, Gouds predikant van 1582-1607 (Gouda 2011)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *