Pauli’s en hun relatie tot de hertogen van Mecklenburg en de Deense koningen van 1554 tot 1706

Inleiding

Simon Pauli heeft als predikant twee troostreden uitgesproken, die ook zijn gepubliceerd. De eerste troostrede werd gehouden op 8 december 1575 bij de begrafenis van hertogin Dorothea, echtgenote van hertog Christoffel van Mecklenburg-Gadebusch. De tweede troostrede volgde bijna elf jaar later op 23 oktober 1586 bij de begrafenis van hertogin Elisabeth, echtgenote van hertog Ulrich van Mecklenburg. Deze tweede troostrede is door mij vertaald.

In de troostreden worden namen genoemd van verschillende hertogen en hertoginnen van Mecklenburg, maar ook van Deense koningen en koninginnen. De stambomen van het hertogdom en het koningshuis laten zien, dat er familiaire banden tussen beide huizen waren. Een zoon en kleinzoon van Simon Pauli waren als lijfartsen verbonden met het Deense koningshuis. Een achterkleinzoon kwam in aanraking met de harde hand van koning Frederik IV van Denemarken. Dit artikel gaat nader in op de relatie van de Pauli’s met hertogen en hertoginnen, koningen en koninginnen.

Simon Pauli de oudere en zijn contacten met de hertogen en hertoginnen van Mecklemburg

Simon Pauli werd geboren in 1534 in Schwerin, waar zijn vader Johannes Pauli raadsheer en burgemeester was. Zijn grootvader Mathias, geboren in 1463, was raadsheer in Güstrow. In Bijdrage tot de genealogie van het geslacht Paul(i) wordt geschreven dat Mathias protestant werd (pagina 123). Dat moet dus in de vroegste periode van de Reformatie zijn geweest. In die tijd regeerden twee broers als hertogen in Mecklenburg: Hendrik V (1474-1552) en Albrecht VII (1486-1547). Hendrik V had contacten met de reformatoren in Wittenberg. Hij sloot zich in 1533 aan bij de Reformatie. Albrecht VII bleef echter verbonden aan de Rooms-Katholieke Kerk. 

De broers Hendrik V en Albrecht VII regeerden Mecklenburg vanaf 1503 samen. Op verzoek van Albrecht regeerden zij vanaf 1520 over een deel van het hertogdom: Hendrik over Mecklenburg-Schwerin en Albrecht over Mecklenburg- Güstrow. Hendrik V correspondeerde vanaf 1524 met Maarten Luther in Wittenberg, die predikers naar Mecklenburg stuurde. Hendrik liet eind jaren dertig voor zijn gebied een nieuwe kerkorde opstellen. Deze vrome en vreedzame vorst overleed in 1552. Hij is driemaal getrouwd geweest en kreeg met de eerste twee echtgenotes in totaal zes kinderen, waaronder Magnus III uit het eerste huwelijk met Ursula, dochter van keurvorst Johann Cicero van Brandenburg.

Deze Magnus was van 1543 tot zijn overlijden in 1550 gehuwd met Elisabeth. Voor haar nabestaanden hield Pauli in 1586 zijn troostrede. Magnus droeg als titel hertog van Mecklenburg, maar hij heeft nooit geregeerd, omdat hij stierf toen zijn vader nog leefde. Hendrik had geen andere mannelijke opvolgers. Magnus werd de eerste protestantse bestuurder van het bisdom Schwerin. Elisabeth trouwde zes jaar later met hertog Ulrich, neef van Magnus. 

Hendriks broer Albrecht VII probeerde tevergeefs de Reformatie tegen te houden. Tijdens de Deense burgeroorlog van 1534 tot 1536 kreeg Albrecht de Deense kroon aangeboden. Samen met een alliantie van verschillende partijen nam hij de stad Kopenhagen in, die vervolgens door de Lutherse koning Christiaan III van Denemarken werd belegerd. Albrecht capituleerde en gaf zijn aanspraken op de Deense kroon op. 

Tijdens de Deense burgeroorlog kwam het in verschillende hanzesteden tot onlusten, waaronder Rostock, waar Simon Pauli later predikant zou worden. De verhouding tussen de stad en de hertog was verstoord geraakt, omdat de ambities van Albrecht VII op de Deense kroon met de nederlaag catastrofaal geëindigd waren en hij het land in hoge schulden had gestoken. 

Albrecht VII trouwde in 1524 met Anna van Brandenburg (1507-1567), dochter van keurvorst Joachim I Nestor van Brandenburg. Ze kregen tien kinderen, waaronder Johann Albrecht I, Ulrich en Christoffel.

Johann Albrecht I (1525-1576) was de oudste zoon van Albrecht VII. Tijdens zijn studie in Frankfurt an der Oder was hij een toegewijd protestant geworden. Toch moest hij van zijn vader in de Schmalkaldische Oorlog aan de zijde van keizer Karel V van het Heilige Roomse rijk vechten. De keizer wilde de eenheid van geloof in zijn rijk herstellen. Hij behaalde de overwinning, maar uiteindelijk werd in 1555 de Godsdienstvrede van Augsburg gesloten, waarbij het lutheranisme officieel werd toegestaan. Johann Albrecht was van 1547 tot 1556 samen met zijn broer Ulrich hertog van Mecklenburg-Güstrow en na een hevige erfstrijd van 1556 tot aan zijn dood in 1576 hertog van Mecklenburg-Schwerin. Hij stelde in 1549 het lutheranisme in als officiële godsdienst in Mecklenburg-Güstrow. Hij nam in 1552 deel aan de Vorstenopstand tegen keizer Karel V. Hij wordt beschouwd als een moderne renaissancevorst, beschermer van kunst en wetenschappen. 

Hertog Johann Albrecht I van Mecklenburg-Schwerin. Peter Boeckel, 1574. Kasteel Schwerin

Johann Albrecht I kende Simon Pauli al van een in 1554 geschreven lofrede op de stad Schwerin, Pauli’s geboortestad. Hij nam hem mee naar de Rijksdag in Augsburg, waar hij voor de deelnemers preekte. Philipp Melanchthon, vriend en rechterhand van Maarten Luther, beval Pauli in 1558 aan bij de hertog als theologieprofessor aan de Universiteit Rostock. Johann Albrecht benoemde Simon Pauli in eerste instantie in 1559 tot dompredikant in Schwerin. In 1560 werd hij benoemd tot predikant van de Jacobikerk en tot vorstelijk theologieprofessor in Rostock. In 1571 volgde zijn benoeming tot vorstelijk superintendent van de regio Rostock.

Johann Albrecht trouwde in 1555 met Anna Sophia (1527-1591), dochter van hertog Albrecht van Pruisen (1490-1568) en Dorothea van Denemarken (1504-1547).

In het voorwoord van zijn Postilla richtte Pauli zich tot zijn vroegere patrones Anna Sophia:

“Genadige vorstin en vrouw, ik heb dit eerste deel van de uitlegging van de Brieven aan u willen opdragen. In de eerste plaats om Uwe Vorstelijke Genade, wier predikant ik van 1558 tot 1560 ben geweest, genadig te tonen dat ik hier in Rostock tot op heden niets anders gepreekt heb en nog preek dan ik in Schwerin en in andere plaatsen voor Uwe Vorstelijke Genade dikwijls heb gepreekt en dus – God zij gedankt en geprezen – geen verandering van de leer in de kerken en landen van Uwe Vorstelijke Genade heeft plaatsgevonden (…).”

Het exemplaar van de Postilla in de universiteitsbibliotheek in Rostock (in 1589 gedrukt door W. Kirchner in Magdeburg) bevat een eigendomsmerk van hertog Ulrich en zijn echtgenote Anna. (Kaufmann, 512)

Johann Albrecht en Anna Sophia kregen drie kinderen: Albrecht (1556-1561), Johann VII (1558-1592) en Sigismund August (1560-1600).

Johann VII werd toen hij zeventien jaar oud was hertog van Mecklenburg-Schwerin. Zijn oom, hertog Ulrich van Mecklenburg-Güstrow, trad op als regent tot 1585. Johann werd depressief en pleegde in 1592 zelfmoord. 

Omdat zelfdoding in die tijd een zonde was, mocht Johan niet in gewijde grond begraven worden. Om dit te vermijden verzon zijn entourage het verhaal dat hij vermoord was door de duivel als onderdeel van een pact dat door heksen werd gesloten. In 1604 werden twee vrouwen uit Schwerin aangeklaagd voor hekserij: Katharina Wankelmuth, die stierf aan de gevolgen van de marteling die ze had ondergaan, en Magdalena Rukitz, die op de brandstapel werd verbrand. Hun veroordeling als heksen zorgde ervoor dat Johann kon begraven worden in de Dom van Schwerin. In april 2016 werden beide vrouwen gerehabiliteerd.

Johann trouwde in 1588 met Sophia (1569-1634), dochter van hertog Adolf van Sleeswijk-Holstein-Gottorp, een zoon van koning Frederik I van Denemarken. Ze kregen drie kinderen: Adolf Frederik I (1588-1658), Johann Albrecht II (1590-1636) en Anna Sophia (1591-1648).

Sigismund August voerde de titel hertog van Mecklenburg. Na de dood van zijn broer Johann VII oefende hij samen met zijn oom hertog Ulrich het regentschap uit voor de twee zonen van Johann, Adolf Frederik I en Johann Albrecht II. Hij trouwde in 1593 met Clara Maria von Pommern. Het huwelijk bleef kinderloos. Simon Pauli vermeldt hem in zijn troostrede als een van de aanwezigen bij de begrafenis van hertogin Elisabeth.

Ulrich (1527-1603), de twee jaar jongere broer van Johann Albrecht, studeerde theologie en rechten aan de Universiteit Ingolstadt. Hij volgde zijn neef Magnus III in 1550 op als bestuurder van het bisdom Schwerin. Na de dood in 1552 van zijn oom Hendrik V – die geen erfopvolgers had – ontbrandde een hevige strijd over de opvolging die in 1556 werd bijgelegd. Onder handhaving van de gemeenschappelijke landsregering kreeg Ulrich het oostelijke landsdeel toegewezen, Mecklenburg-Güstrow, en Johann Albrecht het westelijke landsdeel, Mecklenburg-Schwerin. 

Ulrich ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste vorsten van het hertogdom Mecklenburg. Hij wist zijn landsdeel schuldenvrij te houden. Hij onderhield contacten met verschillende wetenschappers. Hij was nestor van het college van rijksvorsten in de Rijksdag. Ulrich was een strenggelovig lutheraan. Hij ondertekende in 1577 de Konkordienformel en in 1580 het Konkordienbuch, een verzameling belijdenisgeschriften van de Lutherse kerk.

De belangen van de hertogen en de hanzestad Rostock botsten regelmatig met elkaar. In oktober 1565 belegerde hertog Johann Albrecht I de stad, begin 1566 geholpen door zijn broer Ulrich. Uiteindelijk erkende Rostock het landsheerlijk gezag van de hertog. Meer hierover is te lezen in mijn artikel Simon Pauli, Luthers predikant, professor, reformator en superintendent in Rostock.

Ulrich werd na zijn overlijden in 1603 begraven in de Dom van Güstrow, waar een monumentaal graf voor hem en zijn twee achtereenvolgende echtgenotes, Elisabeth en Anna von Pommern, werd gebouwd. De lijkrede werd uitgesproken door Lucas Bacmeister de Jongere, hoogleraar in Rostock en zoon van Lucas Bacmeister de Oudere, die bevriend was geweest met Simon Pauli. 

De eerste echtgenote van Ulrich was Elisabeth van Denemarken en Noorwegen (1524-1586). Zij was een dochter van koning Frederik I van Denemarken en Noorwegen (1471-1533) en diens tweede vrouw, Sophia van Pommeren (1498-1568). Ze groeide na de dood van haar vader op aan het hof van haar halfbroer, koning Christiaan III (1503-1559). Haar eerste huwelijk was – zoals vermeld – met Magnus III uit het huis Mecklenburg. Ze keerde na diens dood in 1550 naar Denemarken terug. In 1556 trouwde ze met hertog Ulrich van Mecklenburg. 

Elisabeth was een sociaal betrokken vrouw. Ze bouwde armenhuizen in verschillende plaatsen, ze liet bos aanplanten en ze zette zich in voor de renovatie van de munsterkerk in Doberan en de dom van Güstrow. In het klooster Rühn stichtte ze een school voor adellijke dochters. Ze stierf op 15 oktober 1586 toen ze onderweg was naar haar dochter Sophia, die in Denemarken in het plaatsje Gedser verbleef op het eiland Falster.

Simon Pauli hield op 23 oktober 1586 een troostrede in Schwaan, een plaats tussen Rostock en Güstrow.

Waarom deze preek in Schwaan werd gehouden is niet bekend. Misschien omdat Schwaan toentertijd over een ommuurd kasteel beschikte, veilig voor alle gasten uit binnen- en buitenland.

De preek gaat voornamelijk over 1 Korintiërs 15: “Zie, ik zeg u een geheim. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden. En dat plotseling in een ogenblik, ten tijde van de laatste bazuin.”

In het laatste gedeelte wordt iets over Elisabeth verteld. Ook hieruit blijkt dat zij een maatschappelijk betrokken vrouw was, vroom en vriendelijk voor haar onderdanen. In de inleiding van de troostrede wordt zij vergeleken met haar naamgenote Elisabeth van Thüringen, dochter van de Hongaarse koning Andres. Zij stierf 355 jaar eerder en werd later heilig verklaard, omdat ze veel voor de armen had gedaan en voor anderen leefde. 

Uit de tekst blijkt dat Simon Pauli de hertogin regelmatig aan het hof bezocht. Hij ontmoette er op een dag de kleinzoon van Elisabeth, prins Christiaan IV van Denemarken (1577-1648), toen nog een kleine jongen. Hij moest van zijn grootmoeder staande en met opgeheven handen bidden.

De vader van hertogin Elisabeth, Frederik I (1471-1533) was koning van Denemarken en Noorwegen van 1523 tot zijn dood in 1533. Hij was samen met zijn broer Johan ook hertog van Sleeswijk en Holstein. Zij waren zonen van Christiaan I (1426-1481), koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden. Johan (1455-1513) volgde zijn vader op in 1481 (Denemarken), 1483 (Noorwegen) en 1497 (Zweden). Diens zoon Christiaan II (1481-1559) werd koning van Denemarken en Noorwegen in 1513 en van Zweden in 1520. Christiaan II werd echter door edelen gedwongen om af te treden, waarna zijn oom Frederik koning werd.

Koning Frederik I van Denemarken en Noorwegen. Nationaal Historisch Museum Frederiksborg, Hillerød.

Frederik I speelde een centrale rol in de verspreiding van de Lutherse leer in Denemarken. Volgens het kroningshandvest was hij echter de plechtige beschermer van het rooms-katholicisme. In die rol stond hij op zijn recht om bisschoppen te kiezen. Christiaan II stond onverdraagzaam tegenover de protestantse leer, maar Frederik nam een opportunistische houding in. Hij beval dat Lutheranen en rooms-katholieken dezelfde kerken moesten delen en hij moedigde de eerste publicatie van de Bijbel in het Deens aan. Toen Hans Tausen, de Lutherse leider van de Reformatie in Denemarken, bedreigd werd met arrestatie en berechting wegens ketterij, benoemde Frederik hem tot zijn persoonlijke predikant om hem immuniteit te geven. Frederik wist grootscheepse strijd tussen protestanten en rooms-katholieken gedurende zijn regering te voorkomen. In 1532 slaagde hij erin Christiaan II gevangen te nemen, nadat hij had geprobeerd een inval te doen in Noorwegen om zichzelf koning van het land te maken.

Frederik I verbleef een groot deel van zijn leven in het slot Gottorp in Sleeswijk, waar hij ook overleed. Hij ligt begraven in de kathedraal van Sleeswijk.

Frederik I trouwde in 1502 met Anna van Brandenburg (1487-1514), dochter van keurvorst Johann Cicero van Brandenburg (1455-1499). Ze werd uitgehuwelijkt door haar oom en voogd Frederik I van Brandenburg-Ansbach, die verwant was aan het Deense koningshuis. Hij was de vader van Albrecht van Pruisen. Frederik en Anna hadden twee kinderen: Christiaan III (1503-1559) en Dorothea (1504-1547). Vier jaar na het overlijden van Anna trouwde Frederik met Sophia, dochter van hertog Bogislaw X van Pommeren. Ze kregen zes kinderen: Jan II (1521-1580), hertog van Sleeswijk-Holstein en Haderslev; Elisabeth (1524-1586); Adolf (1526-1586), hertog van Sleeswijk-Holstein-Gottorp; Anna (1527-1535); Dorothea (1528-1575) en Frederik (1532-1556), prins-bisschop van Hildesheim en bisschop van Sleeswijk. Koning Frederik I had dus twee dochters die Dorothea heetten.

Twee zonen van hertog Albrecht VII zijn al ter sprake gekomen: Johann Albrecht I en Ulrich. Albrecht VII had nog een zoon die hertog werd, namelijk Christoffel van Mecklenburg (1537-1592). Hij werd in 1547 – na de dood van zijn vader – hertog van Mecklenburg-Gadebusch, westelijk van Schwerin. In 1554 werd hij verkozen tot Luthers bestuurder van het bisdom Ratzeburg. Een jaar later werd hij verkozen tot hulpbisschop van Riga in Letland met het recht om de bisschop op te volgen. Deze verkiezing leidde tot gewapende conflicten, waarbij Christoffel gevangen werd genomen. In 1557 werd hij vrijgelaten en als hulpbisschop erkend. Na de dood van de bisschop in 1563 kon Christoffel zijn aanspraken niet doorzetten. Hij werd opnieuw gevangengenomen tijdens een conflict met Polen. Hij kwam vrij in 1569 na zijn aanspraken op Riga te hebben opgegeven. 

Christoffel trouwde in 1573 met de laatstgeboren Dorothea (1528-1575), dochter van Frederik en Sophia. Dit huwelijk bleef kinderloos. In 1581 trouwde hij met Elisabeth (1549-1597), dochter van koning Gustaaf I van Zweden. Hun dochter Margaretha Elisabeth (1584-1616) trouwde in 1608 met hertog Johan Albrecht II van Mecklenburg-Schwerin, de tweede zoon van Johan VII. Christoffel en zijn tweede vrouw Elisabeth werden bijgezet in de Dom van Schwerin.

Dorothea overleed twee jaar na haar huwelijk. Ze werd begraven in de Dom van Güstrow, waar haar zuster Elisabeth een monument boven haar graf liet oprichten.

Dorothea van Denemarken (1528-1575). Detail van grafmonument in de Dom van Güstrow.

De eerstgeboren Dorothea (1504-1547) werd in 1526 uitgehuwelijkt door haar vader aan Albrecht van Pruisen (1490-1568), vanaf 1525 de eerste hertog van Oost-Pruisen. Hij was ook de eerste Europese vorst die het protestantisme in zijn rijk tot staatsgodsdienst verhief. Hij was van 1510 tot 1530 grootmeester van de Duitse Orde, een geestelijke ridderorde. Hij was onder invloed geraakt van de Lutherse reformator en mysticus Andreas Osiander en had in Wittenberg advies ingewonnen bij Maarten Luther, die hem aanraadde om te trouwen en Pruisen om te vormen tot zijn eigen hertogdom. Albrecht werd in 1525 tijdens een bijeenkomst van de Standenvergadering in Koningsbergen, hoofdstad van Oost-Pruisen (het huidige Kaliningrad) erkend als hertog van Pruisen. In 1544 stelde hij zijn vriend de theoloog Osiander aan als hoogleraar aan de nieuwe universiteit in Koningsbergen. Dorothea, die bekend stond als een weldoener en bevorderaar van het lutheranisme, had een deel van haar inkomsten geïnvesteerd in de stichting van deze universiteit, later Albertina universiteit genoemd. Philipp Melanchthon verzette zich tegen de leer van Osiander. Albrecht bleef hem echter steunen. Er braken opstanden uit in de stad. Albrecht kwam na de dood van Oliander onder invloed te staan van andere theologen. Uiteindelijk werd hij ontheven uit zijn macht. Na twee jaar overleed hij aan de pest. Albrecht en Dorothea werden begraven in de dom van Koningsbergen. Zij kregen zes kinderen, waaronder Anna Sophia (1527-1591), die in 1555 huwde met hertog Johan Albrecht I.

Simon Pauli heeft een lijkrede gehouden bij de begrafenis van hertogin Dorothea, de vrouw van hertog Christoffel, op 8 december 1575. Hij beklemtoont een aantal malen dat Dorothea betekent ‘geschenk van God’. De overleden Dorothea is een waarachtige Dorothea voor anderen geweest, voor haar onderdanen en voor de armen, voor wie zij veel goeds heeft gedaan. Haar zuster Elisabeth – elf jaar later hield Simon Pauli een troostrede bij haar begrafenis – heeft Dorothea haar hele leven zusterlijke liefde en trouw bewezen, ook nu in de dood. Dorothea wilde dat Psalm 103 – “Loof de Here, mijn ziel en al wat in mij is, zijn heilige naam.” – zou worden voorgelezen, opdat ze de tekst zou kunnen nazeggen. Elisabeth nam dit op zich.  

Pauli verwijst ook naar de andere Dorothea die al in 1547 overleed. Ook zij heeft haar naam met recht gevoerd. Ze was voor haar onderdanen een heilzaam en nuttig geschenk van God. Haar spreuk was:

“Hoor, leer sterven voordat je sterft, dan kan je sterven als je sterft.”

Zie voor het gebruik van deze spreuk door de eeuwen heen mijn artikel Leren sterven.

Prinses Dorothea (1504-1547). Miniatuur Fredriksborg Slot, Hillerød. https://commons.wikimedia.org.

In haar laatste uur roept ze haar echtgenoot – Albrecht van Pruisen – aan haar bed, zegent hem en geeft hem haar sleutels en spreekt. Omdat ze nu alles gedaan heeft, wil ze zalig sterven. Ze trekt zelf haar doodskleed aan en zet zelf de doodskap op haar hoofd. Ze gaat liggen alsof ze wil gaan slapen en geeft spoedig haar ziel bij haar volle verstand en in krachtige bewoording in de hand van God.

Na de dood van koning Frederik I in 1533 volgde een strijd om de erfopvolging. Christiaan III, zoon van Frederik I en dus de broer van de beide Dorothea’s en Elisabeth heeft die strijd gewonnen na een militaire campagne, de Gravenvete, ondersteund door protestantse edelen. Hij was van 1534 tot aan zijn dood in 1559 koning van Denemarken en Noorwegen en van 1533 tot 1544 hertog van Sleeswijk en Holstein. Hij heeft het Lutherse geloof in zijn gebieden verder doorgevoerd.

Christiaan III trouwde in 1525 met Dorothea van Saksen-Lauenburg (1511-1571). Ze kregen vijf kinderen, waaronder Frederik II (1534-1588).

Heinrich Pauli, lijfarts van koningin-weduwe Sophia

Frederik II was koning van Denemarken en Noorwegen van 1559 tot aan zijn dood in 1588. Hij begon in 1563 de Zevenjarige Oorlog om de heerschappij van Zweden, een oorlog die uiteindelijk niets opleverde. 

Frederik II was getrouwd met Sophia van Mecklenburg-Güstrow (1557-1631), het enige kind van hertog Ulrich en hertogin Elisabeth. Zij kregen acht kinderen, waaronder Christiaan IV (1577-1648).

Sophia was – net als haar vader Ulrich – zeer geïnteresseerd in wetenschap. Ze stond bekend als een van de geleerdste koninginnen van haar tijd. Ze wist als koningin-weduwe een fortuin te vergaren. Ze was veertien toen ze in 1572 trouwde met koning Frederik II. Ze waren allebei kleinkinderen van Frederik I en achterneef en achternicht. Het huwelijk was gearrangeerd door de Deense Raad van State. Frederik II stond bekend om zijn rusteloze gedrag, ontrouw, schrans- en braspartijen. Misschien daarom werden de oudste drie kinderen (waaronder Christiaan IV) opgevoed in Güstrow bij haar ouders Ulrich en Elisabeth.

Sophia van Mecklenburg-Güstrow.
Hans Knieper, ca. 1572. Rosenborg Slot, Kopenhagen

Na de dood van Frederik II werd Sophia’s minderjarige zoon Christiaan IV koning van Denemarken. Sophia werd in 1590 regentes voor haar zoon in de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Ze verkeerde in voortdurende machtsstrijd met de Deense regenten en de Raad van State. Ze wilde de hertogdommen verdelen onder haar jongere zoons. Dit leidde tot een conflict met de regering en met Christiaan IV. Ze werd verbannen naar slot Nykøbing op het eiland Falster. Ze hield zich daar bezig met de studie van chemie, astronomie en andere wetenschappen. Ze had eigen landerijen op Lolland en Falster, dreef handel en verstrekte leningen. Ze ging vaak terug naar Mecklenburg. Ze stierf – 74 jaar oud – als een van de rijkste vrouwen van Noord-Europa.

Heinrich Pauli (1565-1610) werd in 1604 lijfarts van de koningin-weduwe Sophia, die toen verbleef op het slot Nykóbing. Heinrich Pauli was de tweede zoon van Simon Pauli en een broer van Michael Pauli, mijn voorvader. Hij studeerde medicijnen aan de Universiteit Rostock. Hij promoveerde daar in 1594 en werd in hetzelfde jaar tot hoogleraar en stadsarts in Rostock benoemd. Hij overleed in 1610 in Nykóbing en werd in de kerk van het slot begraven. Hij was getrouwd met Katharina Papke (1580-1650). Zij hadden vijf kinderen, waaronder Simon (1603-1680).

Simon Pauli de Jongere en zijn contacten met het Deense koningshuis

De zoon van Frederik II en Sophia, Christiaan IV (1577-1648) was van 1588 tot 1648 koning van Denemarken en Noorwegen. Hij was de langst regerende Deense koning ooit, zij het dat het bestuur in de eerste acht jaar door regenten werd waargenomen. In 1616 richtte hij de Deense Oost-Indische Compagnie op. Hij nam van 1626 tot 1629 deel aan de Dertigjarige Oorlog (1618-1648), een grootschalig conflict waar de meeste Europese mogendheden bij betrokken waren. Hij stichtte verschillende steden, waaronder Christiana, het huidige Oslo. In Kopenhagen verrezen slot Christiansborg, het zomerverblijf Rosenborg, de Ronde Toren (sterrenwacht), de vesting Kastellet, het Beursgebouw en de wijk Christianshavn.

Hij huwde in 1597 met Anna Catharina (1575-1612), dochter van Joachim Frederik, markgraaf van Brandenburg. Ze kregen zes kinderen, waaronder Frederik III (1609-1670). Vier jaar na het overlijden van Anna Catharina trouwde Christiaan met Christina Munk, een vrouw van lage adel met kinderen. Met haar kreeg hij nog eens tien kinderen.

Frederik III was koning van Denemarken en Noorwegen van 1648 tot zijn dood in 1670. Hij hield van literatuur en wetenschap en was een groot boekenverzamelaar. In 1648 stichtte hij de Deense Koninklijke Bibliotheek. Koning Karel X van Zweden vormde een bedreiging voor Denemarken. In 1658 trok het Zweedse leger naar Kopenhagen. De belegering mislukte toen de Nederlandse vloot de Zweedse versloeg tijdens de Slag in de Sont en de stad ontzette. Frederik steeg in aanzien, waardoor hij de monarchie in 1660 kon omvormen van een gekozen tot een absolute monarchie. 

Frederik III trouwde in 1643 met Sophia Amalia van Brunswijk-Lüneburg (1628-1685). Zij kregen acht kinderen. Hun eerste kind was Christiaan V (1646-1699).

Op 6 december 1603 werd in Rostock Simon Pauli de Jongere geboren, het vierde kind van Heinrich Pauli. Hij was dus een kleinzoon van de reformator Simon Pauli, die zijn kleinkind echter nooit heeft gekend. Simon studeerde medicijnen in Rostock, Leiden, Parijs (anatomie) en in 1629 in Kopenhagen. 

Volgens het doopregister van de Lutherse kerk in Leiden heeft op 8 maart 1626 ene Simon Pauli een kind laten dopen, genaamd Martie. De naam van de moeder wordt niet vermeld. Simon was Luthers en studeerde enige tijd in Leiden. Het is dus niet uitgesloten dat vader Simon de student Simon Pauli was.

Hij sloot zijn studie af in Wittenberg, waar hij in 1630 promoveerde tot doctor in de medicijnen. Hij was tot 1634 arts in Lübeck, daarna in Rostock, waar hij op 14 april 1634 werd benoemd tot vorstelijk professor. Hij trouwde op 15 april 1635 met Elisabeth Fabricius (1618-1656), dochter van professor Jacob Fabricius (1576-1652). Deze Fabricius was arts, astronoom en dichter. Hij was tweemaal rector aan de Universiteit Rostock en van 1637 tot zijn dood lijfarts van het Deense koningshuis. Simon Pauli was een van zijn studenten.

Voorpagina Flora Danica van Simon Pauli

Vanwege de onrustige tijden nam Simon in 1639 de door zijn schoonvader overgebrachte uitnodiging van koning Christiaan IV aan om naar Denemarken te komen. Hij werd professor in de anatomie, chirurgie en botanie in Kopenhagen. In 1648 werd hij lijfarts, eerst van Christiaan IV, daarna van koning Frederik III. Zijn professoraat legde hij neer. In 1655 hield hij zich tijdelijk in Rostock op, misschien vanwege de pest in Kopenhagen. Hij leidde botanische excursies. Hij stierf in Kopenhagen op 23 april 1680. 

 

Simon heeft een reputatie opgebouwd als anatoom en plantkundige. Als anatoom schreef hij over de anatomie van het paard. Hij vestigde met steun van Frederik III een anatomisch theater in Kopenhagen, de Domus Anatomica. Als plantkundige gaf hij in 1639 een Latijns werk uit over medicinale planten, Quadripartitum Botanicum. In 1648 gaf hij in het Deens het kruidenboek Flora Danica uit. In het plantenrijk is het geslacht Paullinia (kleine bomen, struiken en lianen uit de zeepboomfamilie) door Linnaeus naar hem vernoemd. Hij schreef als een van de eersten over de medicinale werking van tabak en thee. 

Simon Pauli hertrouwde in 1657 – na het overlijden van zijn eerste vrouw – met Anna Badskier of Bartsker. Met zijn eerste vrouw kreeg hij veertien kinderen, waaronder Oliger of Holger (1644-1714).

Simon Pauli de Jongere en zijn tweede vrouw Anne Bartsker. Nationaal Historisch Museum Fredriksborg, Hillerød.

Oliger Pauli, die op bevel van koning Frederik IV terecht werd gewezen

Van 1670 tot 1699 was Christiaan V koning van Denemarken en Noorwegen. Hij was populair bij het volk, maar volgens historici was hij een slecht staatsman. Hij voerde jarenlang oorlog met Zweden, waarbij hij hulp kreeg van Nederland. Admiraal Cornelis Tromp veroverde in 1676 Ystad, een stadje in het uiterste Zuiden van Zweden.

Christiaan V trouwde in 1667 – toen nog prins – met de gereformeerde Charlotte Amalia van Hessen-Kassel (1650-1714). Ze financierde de bouw van de eerste gereformeerde kerk in Denemarken. Het paar kreeg acht kinderen. Hun eerste kind was Frederik IV (1671-1730).

Frederik IV was koning van Denemarken en Noorwegen van 1699 tot zijn dood in 1730. Tijdens zijn bewind woedde de Grote Noordse Oorlog (1700-1721), waarin de Noordelijke Alliantie (Rusland, Denemarken, Noorwegen, Polen-Litouwen en Saksen) vocht tegen Zweden om de macht in de Oostzee. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vocht kortstondig mee aan Zweedse zijde. Zweden leed een nederlaag. Frederik voerde in 1712 de Deense troepen aan in de slag bij Gadebusch (in Mecklenburg). 

Hij trouwde in 1695 met de diep religieuze Louise van Mecklenburg (1667-1721), dochter van hertog Gustaaf Adolf van Mecklenburg-Güstrow. Gustaaf Adolf was een zoon van Johann Albrecht II. Hertog Johann Albrecht I en hertogin Anna Sophia waren haar betovergrootouders. Louise leed eronder dat haar man verschillende maîtresses had. Frederik trouwde met twee van deze maîtresses zonder te scheiden van Louise. Frederik en Louise kregen vijf kinderen, waaronder Christiaan VI (1699-1746), koning van Denemarken en Noorwegen van 1730-1746.

Een van de kinderen van Simon Pauli de Jongere, Oliger geheten, is de geschiedenis ingegaan als een religieus fanaticus. Hij werd vermaard om zijn overijverige inspanningen voor de terugkeer van Joden naar hun beloofde heilige land.

Hij werd in 1644 in Kopenhagen geboren als Holger Pauli. Hij werd een welvarend koopman in dienst van de Deense West-Indische en Guinese Compagnie en als zelfstandig scheepvaartondernemer voor de driehoekshandel, waarbij handelswaar werd geruild voor slaven.

In 1695 stopte hij met zijn handelsactiviteiten en verliet hij vrouw en kinderen om zijn boodschap te gaan verkondigen in Amsterdam en Duitsland. Volgens hem zou Jeruzalem in 1720 herbouwd worden en zou de messias terugkomen. Hij zag zichzelf als een voorloper van de messias, die alles moest voorbereiden.

In 1706 keerde hij terug naar Kopenhagen. Daar zette hij zijn propaganda activiteiten voort. Een aantal Joden moedigden zijn pogingen aan om een nieuw koninkrijk in Israel te vestigen. Er waren talrijke vergaderingen bij hem thuis en bijeenkomsten waar Oliger sprak over zijn heilige missie. Hij publiceerde verscheidene boeken en pamfletten die ergernis opriepen bij de locale christelijke bevolking. Toen de woede van de christenen een toppunt bereikte, wat zou kunnen leiden tot een oproer tegen de Joden, greep koning Frederik IV in. Hij beval de politiecommandant om Oliger terecht te wijzen en een einde te maken aan Oligers demonstraties en bijeenkomsten. 

Oliger trouwde in 1677 met Elisabeth Hansdatter v. Gendern (1648-1727). Zij kregen zes kinderen. De jongste was Joachim Richard (1691-1759), raadsheer bij de rekenkamer en auteur van historische, juridische en dramatische boeken. Oliger stierf in Kopenhagen in 1714. In een afzonderlijk artikel besteed ik meer aandacht aan deze Oliger.

Tot slot

Met hem sluit ik dit artikel over de Pauli’s en hun contacten met hertogen en vorsten af. Die contacten waren verschillend van aard: vader Johannes zal als burgemeester van Schwerin contact met de hertog van Mecklenburg hebben onderhouden, zoon Simon als predikant en hoogleraar, kleinzoon Heinrich als arts met koningin Sophia van Denemarken, achterkleinzoon Simon de Jongere als arts en hoogleraar met koning Christiaan IV van Denemarken en diens zoon koning Frederik III en achter-achterkleinzoon Oliger kwam in aanraking met de harde hand van koning Frederik IV. 

Uitgezonderd Oliger vervulden de besproken Pauli’s een dienende rol voor verschillende leden van het hertogelijk hof en het Deense vorstenhuis. Deze leden waren zeer nauw met elkaar verweven door de vele huwelijksbanden.

Het is misschien nog aardig om te vermelden dat prins Hendrik (1876-1934), de echtgenote van koningin Wilhelmina (1880-1962) een directe nazaat is van de hier besproken hertogen Albrecht VII, Johann Albrecht I en Johann VII. Hij was een achterneef van Wilhelmina. Hij voerde de titel hertog van Mecklenburg-Schwerin. Wilhelmina werd vanaf haar huwelijk in 1901 hertogin van Mecklenburg. Hendrik was de jongste zoon uit het derde huwelijk van groothertog Frederik Frans II van Mecklenburg Schwerin (1823-1883). Frederik Frans II werd in 1883 opgevolgd door zijn oudste zoon uit het eerste huwelijk, groothertog Frederik Frans III (1851-1897).

Gebruikte bron:

Erfgoed Leiden en omstreken, DTB Dopen, dopen Lutherse kerk, deel 280-282, Leiden, 8-3-1626, dopen Lutherse Gemeente 1613-1811. Zie: www.openarch.nl.

Gebruikte literatuur:

Thomas Kaufmann, Universität und lutherische Konfessionalisierung. Die Rostocker Theologieprofessoren und ihr Beitrag zur theologischen Bildung und kirchlichen Gestaltung im Herzogtum Mecklenburg zwischen 1550 und 1675. Quellen und Forschungen zur Reformationsgeschichte. Im Auftrag des Vereins für Reformationsgeschichte herausgegeben von Gustav Adolf Benrath, Band 66 (Gütersloh 1997) 46, 512.

Paul, Paulinus en Wouter Paul, Bijdrage tot de genealogie van het geslacht Paul(i) (Wassenaar 1979) 58-61, 123-130.

Pauli, Simon, Lijkrede bij de begrafenis van Dorothea (Rostock 1575). Zie: books.google.nl (Leichpredigt Simon Pauli).

Pauli, Simon, Troostrede bij de begrafenis van Elisabeth (Rostock 1586). Zie: books.google.nl (Trostpredigt Simon Pauli). De troostrede is in 2016 opnieuw uitgegeven als nadruk van het originele werk: Simon Pauli, Trostpredigt – bei der fürstlichen Leiche (Hansebooks). Zie ook mijn vertaling Troostrede bij het vorstelijk lijk van de doorluchtige hooggeboren vorstin en vrouw, vrouw Elisabeth.

Pauli, Simon, Postilla deel I, Wittenberg 1579, A 7-8.

cpr.uni-rostock.de (Pauli, Simon (der Jüngere)/ Biographie (Manuskript um 1900: Paul Falkenberg, Die Professoren der Universität Rostock um 1600 bis 1900).

de.wikipedia.org/wiki/Rostock (over de geschiedenis van Rostock).

www.jewishencyclopedia.com (over Holger of Oliger Paulli).

Wikipedia sites over het hertogdom Mecklenburg, het Deense koningshuis en de familie Pauli.

Kees Plaizier, juni 2021