Preek van Simon Pauli over het Evangelie op de tweede adventszondag 1570

De preek is door mij in het Nederlands vertaald. De Duitse tekst van de preek en een korte biografie zijn te vinden in: Wilhelm Beste, Die bedeutendsten Kanzelredner der älteren lutherschen Kirche von Luther bis zu Spener in Biographieen und einer Auswahl ihrer Predigten, Band II. Die nachreformatorischen Kanzelredner der lutherschen Kirche des XVI Jahrhunderts (Leipzig 1858) 272-287.

Simon Pauli, gravure Johann Azelt (1654-1692). Bron: www.portraitindex.de/documents/obj/34015650

Tekst: Lucas 21:25-36  

(274) De heilige Hieronymus schrijft in een brief aan enige nonnen dat hij dagelijks, wanneer hij ’s morgens opstaat uit zijn bed en ’s avonds als hij naar bed gaat en ook wanneer hij eet, drinkt, leest, schrijft of iets anders van plan is, zich steeds het beeld voor ogen stelt van het jongste gericht, wanneer de Zoon van God, onze Heer Jezus Christus, zal verschijnen als rechtvaardig Rechter van de levenden en de doden en dat hij steeds deze stem van de Zoon van God in zijn oren laat klinken, die dan zal luiden: “Sta op, jullie doden, sta op, kom voor het gericht en leg rekenschap af.”

Het is van harte te wensen dat wij allemaal het beeld van het jongste gericht op dezelfde wijze voor ogen stellen en dezelfde stem van Gods Zoon in onze oren laten klinken. Want wanneer ons het beeld van het jongste gericht dagelijks voor ogen staat, wanneer we altijd denken aan de stem van de Zoon van God, waarmee Hij hen die in het stof van de aarde liggen te slapen en opgewekt zullen worden bij zich zal roepen en uitnodigen om het laatste oordeel aan te horen en te ontvangen, tegelijk met hen die zijn komst verwachten en zullen volharden, dan zal er nooit zo’n grote vrijheid om te zondigen zijn bij de mensen met hun aardse zekerheden¹ en de goddelozen en zo’n grote treurigheid (275) en groot weeklagen bij de vrome godzaligen, die door het kruis bewaard worden.

Als de goddelozen met hun aardse zekerheden² voortdurend hun ogen zouden opslaan, gericht op de komst van de Heer bij het jongste gericht, wanneer hemel en aarde zullen branden als een vuuroven en – zoals de heilige Petrus schrijft (2 Petrus 3³) – de hemel zal branden met groot gedruis, de elementen door de hitte zullen smelten en de aarde en de wateren die erin zijn zullen verbranden, en hun ernstig onder ogen gebracht wordt dat zij de stem van de Zoon van God ter harte zouden moeten nemen, waarmee Hij allen, als Hij zal zitten op de heerlijke troon van zijn majesteit, zal zeggen dat ze aan hem, de ware rechter, ook van ieder nutteloos woord, rekenschap moeten afleggen: dan zouden ze zich hierdoor, als door een angstaanjagende bliksem en verschrikkelijke donderslag, voor het hoofd slaan, schrikken en denken: we moeten de zonde uit de weg gaan, anders leven en  ontucht, vreten, zuipen, uitzuigen, woeker en vuilspuiterij laten varen, omdat het er bij het jongste gericht, wanneer wij rekenschap moeten afleggen, aldus zal toegaan.

Als de dronkaard zijn ogen altijd zou opslaan naar het jongste gericht en hij zijn oren zou openen voor deze stem: “Sta op, jullie doden, sta op en kom voor het jongste gericht!”, dan zou hij de pul met het bier dat hij drinkt wel neerzetten voordat hij hem naar zijn mond bracht en leeg zoop.

Als de lichtvaardige vuilspuiters zouden bedenken dat ze bij het jongste gericht rekenschap moeten geven van elk nutteloos woord, dan zouden ze ieder woord goed overwegen en wel duizend keer in de mond omdraaien voordat ze het uitspraken. 

Daarentegen zouden noch konden vele vrome, godzalige mensen, die met het Kruis verbonden zijn, niet zo treurig zijn vanwege hun ellende, die tijdelijk en licht is, wanneer ze indachtig het jongste gericht hun hoofden zouden opheffen naar de hemel en dan zouden wachten op hun verlosser Jezus Christus en met hem op de verlossing van alle tegenslag.

Ze zouden zonder enige twijfel hun hartenleed kunnen verzachten met deze gedachten: Ach, waarom ben je zo treurig? Waarom sloop je je met nutteloze zorgen, die toch nergens toe dienen dan dat ze iemand voortijdig uitputten en doden? Weet toch dat jouw verlosser Jezus Christus spoedig bij het jongste gericht zal verschijnen, die al jouw treurigheid zal veranderen in eeuwige vreugde. Hieraan echter ontbreekt het en dit is de oorzaak dat er in de goddelozen zo’n verschrikkelijke aardse zekerheid⁴ is en zo’n duivelse boosheid en brutaliteit om allerlei smaad en laster uit te oefenen. 

Daartegenover is er echter in vele godzaligen, die met het Kruis leven, zo’n grote droefheid, dat ze zich het jongste gericht niet voor ogen stellen noch gedachtig zijn aan deze stem, die de Zoon van God als een bazuin zal laten klinken: “Sta op, jullie doden, sta op en kom voor het jongste gericht en leg mij rekenschap af.”

Daarom verkondigt de Zoon van God, onze Heer Christus, in het huidige evangelie in het 21e hoofdstuk van Lucas en elders, niet alleen, dat het jongste gericht zal komen, (276) maar hij toont ook bepaalde tekenen die eraan voorafgaan, waardoor alle mensen overtuigd moeten worden en geloven dat de jongste dag zeker zal komen en niet zal uitblijven. En omdat er zo’n droevige tijd zal zijn voor de de tijd van het gericht als er niet is geweest sinds mensen op aarde geleefd hebben, voegt hij er troost aan toe, die de christenen in zulke ellende staande moeten houden, voegt er ook een vermaning aan toe, dat ze te allen tijde wakker zijn en bidden, opdat ze waardig mogen zijn om het ongeluk te ontvluchten en te staan voor de mensenzoon. 

Bijgevolg zijn er drie belangrijke thema’s in het huidige Evangelie. Het eerste gaat over de tekenen die aan het jongste gericht voorafgaan. Het tweede handelt over de troost in de tegenspoed en de ellende die er vóór de jongste dag zullen zijn. Het derde is een vermaning dat men op moet passen voor vreten en zuipen en zorg om voeding en dat men daarentegen waakzaam moet zijn en bidden, opdat men mag ontkomen aan alles wat moet gebeuren en mag staan voor de mensenzoon. 

Het eerste thema

Er zullen tekens zijn.

Nu veel mensen twijfelen of de jongste dag zal komen of niet (waarover uitvoerig verteld wordt in het Evangelie, dat op de 26e zondag na Trinitatis⁵ gepreekt wordt), verkondigt de Heer Christus zekere tekens die zullen voorafgaan en gebeuren, opdat een ieder kan weten en concluderen dat de jongste dag niet zal uitblijven maar zeker zal komen. De Heer vermengt de tekens die aan de verwoesting van Jeruzalem en het jongste gericht voorafgaan en doet ze bij elkaar omdat ze eender zijn en een zelfde afloop (wat de tegenspoed en ellende betreft) en overwinning zullen hebben.

Aan de zon

Het eerste teken kunnen we ontlenen aan de vele zonsverduisteringen. Hoewel de zonsverduisteringen hun oorzaak hebben in de natuur, aangezien de zon door God zo geschapen is dat ze verduisterd wordt wanneer in het nieuwe licht de maan zich precies onder haar plaatst en dus haar licht opneemt en verhindert dat het niet bij de mensen, die op bepaalde plekken op de aarde zijn, kan komen en schijnen en deze verduisteringen daarom door de wiskundigen vele jaren eerder, voordat ze plaatsvinden, voorspeld kunnen worden tot op het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuut nauwkeurig: toch duiden ze altijd op grote straf en groot ongeluk, waarvan de geschiedenis van begin af aan getuigt.

Toen Xerxes, de koning van Perzië, tegen de Grieken met elf maal honderdduizend man te water en op het land ten strijde trok, vond er een grote, angstaanjagende duisternis plaats, waarvan de admiraal of hoogste scheepsofficier erg schrok. Toen (277) de koning dit zag, hield hij hem een kleed of doek voor de ogen en vroeg hij hem daarop of zijn ogen hierdoor kwaad werden aangedaan. Toen daarop de scheepsofficier of admiraal ontkende, antwoordde de koning: dus ondervindt ook de zon niets kwaads, ook al heeft de maan zich als een kleed of doek ervoor geplaatst. 

Nu ondervindt de zon wel geen kwaad als ze verduisterd wordt, maar ze kondigt de mensen op aarde hierdoor iets kwaads en veel ongeluk aan, zoals de geschiedenis van deze koning Xerxes getuigt, die hierna op het water en het land gruwelijk werd getroffen en door de Grieken werd overwonnen.

Omdat ook de zon, de maan en de sterren door God zijn geschapen, opdat ze niet alleen dagen en jaren, maar ook tekens zullen aangeven, zoals in Genesis 3 uitdrukkelijk geschreven staat, zo is het zeker ook uit Gods Woord, dat de verduisteringen van de zon en de maan tekens zijn, die in elke tijd een buitengewone tegenspoed betekenen. Omdat in onze tijd meer verduisteringen plaatsvinden dan voorheen gewoon was, leidt het geen twijfel dat ze tekens en vermaningen zijn van de jongste dag en van het veelvuldig gejammer, de ellende en de tegenslag die eraan voorafgaan. 

Ten tweede, hoewel er slechts één zon door God is geschapen en er waarachtig slechts één is, zo laat het zich toch vaak aanzien of er meer zonnen zijn, twee of drie, zoals in 1566 precies op deze dag. Toen de eerwaarde en zalige doctor Johannes Bugenhagen Pommer⁶ het Evangelie predikte en op de preekstoel stond, werden in Wittenberg in de richting van de Elbtoren drie zonnen gezien, zoals er ook de volgende zomer drie in de middag verschenen, wat verschrikkelijk was om te zien.

Ten derde heeft de zon in deze tijd niet zo’n grote kracht – wat haar heldere licht en ook haar werking in de onderste creaturen aangaat – als ze enkele jaren geleden nog heeft gehad, zoals de ouderen zich herinneren.

Want net als aan oude mensen is te zien dat hun krachten dagelijks afnemen en dat hun ogen steeds zwakker worden, zo verliest de zon (het oog van de wereld) in dit grote en alle uitersten van de wereld en alle dingen omvattende tijdperk vóór de jongste dag dagelijks meer en meer haar glans om te schijnen en haar kracht om te verwarmen. Want de lieve zon schijnt nu niet zo helder en verwarmt ook niet zo krachtig als ze eerder heeft gedaan.

Ten vierde, nadat de zon (het oog van de wereld, zoals aangegeven) de verschrikkelijke zonden en laster, waaraan nu schaamteloos het merendeel van de mensen zich overgeeft, niet langer meer kan aanzien, maakt ze uit de vochtigheid wolken, zoals ze vanaf de aarde in de lucht laat zien, waar ze haar hoofd in wikkelt.

Soms schuift ze het wolkengordijn weg, waarin ze haar hoofd had, en ziet de mensen op aarde van opzij aan, opdat ze kan zien wat er gebeurt, of er een verbetering volgt. Dan echter, als ze ziet dat er zo onnoemelijk veel schandelijke laster gebeurt, schrikt ze alsof iemand voor het hoofd wordt geslagen en wikkelt haar hoofd weer in de wolken. Dan laat de zon zich niet (278) meer zo vaak zien als ze tevoren heeft gedaan, maar ze is bijna alle dagen in de wolken verborgen. Als de zon over een eigen wil zou beschikken, zou ze voortaan niet meer schijnen voor de goddeloze mensen vanwege de ontucht, het vreten, zuipen, moord en bloedvergieten in oorlogen en ander kwaad. Maar God dwingt haar om onderworpen te zijn, tegen haar ijdele wil in, zoals we hierna zullen lezen in Romeinen 8.

En de maan

Het tweede teken wordt gezien in de maan. Wat van de zon gezegd is, dat kan ook ontleend worden aan de maan. Want er zijn meer maansverduisteringen dan voorheen. Er worden ook meer manen gezien. Ook de helderheid van de maan neemt af, hij wordt minder krachtig en schijnt niet zo vaak als voorheen, omdat hij zijn hoofd in de wolken wikkelt en windt, opdat hij de zonden, het kwaad en de laster, die op aarde door bijna iedereen begaan worden, niet hoeft te zien.

En de sterren

Het derde teken wordt ontleend aan de andere sterren, die gezien worden als ze door de lucht schieten of lijken te vallen en die ten eerste met vocht, dat ze uit de aarde trekken, de mensen vanwege hun zonden en laster, met permissie, bespuwen. Want de sterren, die zo onvergelijkelijk veel groter zijn dan de aarde, vallen niet, maar ze bespuwen slechts de mensen met stinkende, kwade dampen, onttrokken aan de aarde.

Als je ook nu ziet dat de sterren door de lucht schieten, moet je bedenken dat ze de mensen bespuwen.

Ten tweede doen ook zij een wolkengordijn voor hun ogen, omdat ze het kwaad, de schande en laster, die ’s nachts begaan worden met vreten en zuipen, met echtbreuk en andere ontucht, met schandelijk dansen, ’t hof maken, springen en zingen, met vuilspuiterij, met ontuchtige gebaren en dergelijke niet willen en kunnen aanzien. Soms doen ze net als de zon en de maan het wolkengordijn weg van hun ogen en zien toe wat er gebeurt; maar snel verbergen en verstoppen ze zich weer in de wolken vanwege de schande en laster die op aarde plaatsvinden. 

Ten derde zijn er ook afschuwelijke en rampzalige samenkomsten van de planeten en is er weerschijn, die ons ook de toorn van God en de toekomstige tegenspoed verkondigen. 

In Matteüs 24⁷ staat geschreven dat de sterren uit de hemel op aarde vallen en in de Openbaring van Johannes, hoofdstuk 6⁸: “De zon werd zwart als een haren zak en de maan werd als bloed en de sterren van de hemel vielen op de aarde als een vijgenboom die zijn vijgen laat vallen als hij door een harde wind wordt bewogen.” De zon duidt op de Heer Christus, de maan betekent de kerk, de sterren duiden op de leer in de kerk.

De zon wordt zwart, dat is (279) de leer van Christus, die de Zon der Gerechtigheid is en alle mensen verlicht die op de wereld komen. Die leer wordt bij het grootste deel van het menselijk geslacht verduisterd en door de donkerheid van de dwalingen bedekt.

De maan wordt als bloed, dat is de kerk die van de Zon der Gerechtigheid, Jezus Christus, het licht van de ware leer ontvangt (zoals de maan, die geen eigen licht heeft, zijn licht van de zon betrekt). Deze kerk wordt door de veelvuldige ketterijen en onbetrouwbare geschriften verschrikkelijk misvormd en bloedig toegetakeld, omdat ze het licht van de ware leer, door Christus gepreekt, moet missen. Zoals de maan zwart en bloedig wordt als de aarde zich precies tussen de zon en de maan plaatst en het hem in een tijd van duisternis ontbreekt aan het licht van de zon. Bovendien wordt de kerk ook bebloed door het wurgen en vermoorden van de christenen in Frankrijk, Nederland en andere landen, zoals in de voorbije jaren gebeurd is en nog dagelijks wordt begaan.

De sterren vallen uit de hemel, dat wil zeggen, de voorname leraren in de kerk, die nog prachtiger lichten en schijnen dan anderen, vanwege hun bekwaamheid, welsprekendheid en goede naam, verlaten de ware, zuivere, gezonde leer, die Christus vanuit de hemel heeft gebracht. Ze wijken af van de gemeenschap der kerk en vervallen tot verschrikkelijke, afschuwelijke, gruwelijke dwalingen, zoals de voornaamste leraren in deze tijd, die vanwege hun verstand en welsprekendheid ogenschijnlijk het grootste aanzien genieten en als prachtige sterren in de kerk schitteren, maar blind en zonder verstand verschrikkelijk afwijken van de leer van het avondmaal (door Christus geleerd en door Luther, het dierbare werktuig van God, uit genade waarachtig verklaard). Ze trekken ontelbaar veel andere toehoorders met hun geloof in deze voor het verstand zo aannemelijke, begrijpelijke en ogenschijnlijk juiste dwaalleer met zich mee. Hetzelfde gebeurt met andere belangrijke teksten van onze christelijke religie. Vele dwalingen en onbetrouwbare geschriften zijn niet door ongeletterden, maar door de beroemdste geleerden uit hoofde van hun bekwaamheid tot stand gekomen en worden nog als waarachtig verdedigd.

Op aarde zullen de mensen bang zijn

Het vierde teken, dat van de angst, ziet Luther als teken van geestelijke droefheid, die voortspruit uit de vele sekten en communes, zodat de mensen niet weten wat ze moeten doen om zalig te mogen worden. Het gaat terug op het pausdom, waarbinnen de gewetens, ontsteld door Gods toorn tegen de zonde, door een mensenleer als in een huis van de beul op de pijnbank gemarteld zijn en angstig zijn geworden. Zo, dat velen van hen (zoals Gerson⁹ schrijft) in wanhoop gestorven en omgekomen zijn, aangezien uit de kloosterwerken, vigiliën¹⁰, missen en andere door de papisten gestichte valse godsdienstoefeningen geen heilzamer, waarachtiger troost, die voor het gericht van God steekhoudend zou kunnen zijn, te putten was.

Ook in de voorbije (280) jaren zijn er velen in onze kerken geweest en zijn er nog enigen, die hoewel ze dagelijks de lieflijke, aangename troost van het Evangelie van vergeving der zonden gehoord hebben en horen, gegeven uit genade en door de barmhartigheid van God, die machtiger is dan alle zonden en ze ver overtreft, toch in grote, verschrikkelijke, gruwelijke verzoekingen raken en een wanhopige strijd voeren. Ze hebben met zichzelf geredetwist en redetwisten nog of ze een genadige God hebben, die hun hun zonden wil vergeven en of ze zalig kunnen worden enz.

Van zulke mensen (waaronder sommige mannen en vrouwen zich doodgestoken hebben, verhangen, verdronken of op een andere manier uit wanhoop zelfmoord gepleegd hebben en zich om het leven hebben gebracht, sommigen echter door Gods genade weer troost gevonden hebben en gered en bevrijd zijn van de wanhoop) heb ik er in de afgelopen tien jaar veel gekend en ik ken er nog velen. Dat God deze mensen mag bewaren en helpen door zijn heilige Geest te overwinnen. Zulke angst en wanhoop is echter een teken, voorafgaand aan de jongste dag.

De zee en de golven zullen bruisen

Het vijfde teken bestaat uit ongewone, verschrikkelijke stormwinden, die ons alhier in Rostock en in de naburige zeesteden welbekend zijn, niet zonder aanmerkelijke schade aan de schepen, die elk jaar op zee achterblijven en met man en muis jaarlijks vergaan. Er zijn de laatste jaren zulke verschrikkelijke stormwinden geweest, dat onze oude scheepslieden zeggen dat ze dit voorheen niet hadden kunnen indenken. Het heeft zich niet anders laten aanzien dan dat de stormwinden de wereld op een hoop wilden werpen. Ze hebben vaak grote bomen, een ton dik, niet alleen met de wortels uit de aarde getrokken, maar ook stammen als een raap met groot geweld afgebroken. Zo luidt ook de wind een grote stormklok tot aan de jongste dag.

En de mensen zullen wegkwijnen van angst enz.

Het zesde teken is de gemeenschappelijke droefheid van alle mensen. Want de mensen zijn niet meer zo vrolijk als ze voorheen zijn geweest, omdat hun hart hun groot ongeluk en straffen voorzegt, die kort voor de jongste dag allen op aarde en de goddelozen in de hel in eeuwigheid zullen ondergaan. Als iemand met tegenspoed te maken krijgt of er spoedig door wordt geraakt dan zal hij bang zijn, ook al weet hij niet waarom het hem overkomt. Want zijn hart vertelt hem dat er iets gaat gebeuren. Dus zijn de mensen nu droeviger dan voorheen, aangezien hun hart hun voorzegt dat veel tegenslag vóór de jongste dag voor de deur staat en de goddelozen spoedig de eeuwige straf zullen ondergaan.

De wereld wordt grote tegenspoed voorgehouden, nu al begonnen in alle landen, zoals er nooit eerder is geweest. Daarom is iedereen bedroefd en angstig en kijken de mensen treurig uit hun ogen. Het is een teken van de jongste dag.

(281) Want ook de hemelkrachten zullen zich bewegen

Het zevende teken wordt ontleend aan al het geschapene onder de hemel. 

Ten eerste wordt bijna de gehele hemel veranderd in tranen. Want de hemel huilt zijn tranen door het vele regenen en dat doet hij vanwege de schande en laster die plaatsvinden en vanwege de tegenspoed die er spoedig op zal volgen en voornamelijk vanwege de eeuwige verdoemenis van de goddelozen, die voor de deur staat.

Ten tweede zijn er ook veel andere tekens in de lucht: er zullen veel kometen en brandende hemellichten zijn, dwaallichten of valse lichten genoemd. In de afgelopen acht jaar zijn er aan de hemel vuriger stralen gezien, die er uitzagen als spiesen en zwaarden. Dikwijls heeft men de hemel bij ons niet anders gezien dan als een brandende vuuroven, zoals in Maleachi 4¹¹ geschreven staat: “Zie, er komt een dag, die zal branden als een oven en de goddelozen zullen als stoppels zijn.”

Ten derde gebeuren er veel wondertekens bij de onderste schepselen, aangezien zeldzame monstra (misvormden) geboren worden, die ook iets te betekenen hebben. 

Ten vierde zuchten en vrezen de schepselen onder de hemel als een vrouw met barensweeën en wachten op hun verlossing en die van de kinderen van God. Romeinen 8¹²: 

“Met angstig verlangen wachten de schepselen op de openbaring van de kinderen van God, aangezien de schepping onderworpen is aan de ijdelheid, niet vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, met hoop echter, want ook de schepping zal vrij worden van de dienst van het vergankelijk wezen tot de heerlijke vrijheid van de kinderen van God. Want wij weten dat alle schepselen met ons verlangend wachten en zich nog altijd beangstigen.” 

De kracht, sterkte en bloei van alle schepselen neemt dagelijks af, zoals we zien aan de dieren, ossen en schapen, die niet meer zo groot zijn als voorheen en aan vogels, vissen, hout, steen, die er minder goed uitzien dan tot voor enkele jaren geleden.

Het stuit de schepselen tegen de borst en het verdriet hen buitengewoon, dat de goddelozen zich zo schandelijk misdragen door hoogmoedig, misdadig, baldadig en wellustig te zijn en ander kwaad te begaan.

Daarom zijn ze bang als een vrouw in barensweeën, schreeuwen onafgebroken moord en brand over de goddeloze wereld, die ze moeten dienen. De schapen zouden liever doornen dan wol geven aan de goddelozen, de koeien liever gif dan melk. Als je dus een schaap of een koe hoort blaten of loeien dan moet je bedenken, zoals Doctor Luther schrijft in de uitlegging van de Brief op de vierde zondag na Trinitatis, dat zo’n dier moord en brand schreeuwt over de goddelozen en hen voor Gods aangezicht aanklaagt.

Dus de lieve spijzen, brood, vlees, vis en boter, de lieve dranken, wijn en bier, dienen tegen hun wil de goddelozen en hebben grote angst, als een vrouw in barensweeën, en ze zuchten en huilen om hen. Als de dronkaard de wijn en het bier overvloedig en in dronkenschap in de keel giet, dan schreeuwen deze schepselen (282) moord en brand om hem tot God in de hemel op erbarmelijke en vreselijke wijze en ze klagen over misbruik en over geweld.

De lieve zon dient graag de vrome mensen, maar omdat er meer kwaadheid dan vroomheid in de wereld is, schijnt ze tegen haar wil in de wereld en verwarmt het aardrijk. Omdat echter God genadig en goed is, dwingt hij de zon, dat ze voor goede en kwade mensen opgaat en de wolken dat ze regen moeten brengen voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Matteüs 5¹³).

Desgelijks doet de kleding, fluweel, zijde, goud en alle andere creaturen. Ze zouden vrome mensen willen dienen, maar het doet hun pijn, dat ze door hoeren en boeven en andere goddelozen zo schandelijk misbruikt worden. Daarom laten ze een voortdurend moordgeschreeuw horen en dienen tegen hun wil, door God gedwongen, tot de jongste dag, wanneer zij en alle godzaligen bevrijd worden van al het vergankelijke en van alle tegenslag. 

Meer tekens van de jongste dag worden aangekondigd in de uitlegging van het Evangelie op de 25e zondag na Trinitatis.

En dan zult u de mensenzoon zien komen

Omdat het beeld van het jongste gericht verklaard wordt in het Evangelie, dat op de 26e zondag na Trinitatis wordt gepreekt, kan het daar opgezocht en gelezen worden.

Kanselopgang Jacobikerk omstreeks 1930. Foto: Wolfgang Baier. Bron: www.mv-terra-incognita.de, Beiträge/Historische Rostocker Bauwerke/Verlorene Bauwerke der Hansestadt Rostock/Die Jakobikirche.

Het tweede thema

Wanneer echter deze dingen beginnen te gebeuren, zie omhoog.

Aangezien de verkondiging van de tekens en van de ellende, die aan de jongste dag voorafgaan, droevig en vreselijk is, biedt de Zoon van God troost, opdat we niet door treurigheid opgeven en hij geeft een bevel dat wij moeten opzien en onze hoofden naar de hemel moeten richten, van waar wij onze verlossing kunnen verwachten.

Alle dieren zijn zo geschapen dat ze hun kop naar beneden, naar de aarde richten en dragen, maar wij mensen zijn door God van de aarde opgeheven en rechtop geschapen, zodat we ons hoofd naar de hemel richten, opdat we eraan zullen denken en zullen geloven, dat we daar zelf zullen wonen en burgers en huisgenoten van God zullen zijn. “Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.” (Hebreeën 13¹⁴) Ons leven is in de hemel, “waaruit wij ook verwachten onze heiland Jezus Christus, de Heer, die ons nietige lichaam verheerlijken zal, zodat het gelijk wordt aan zijn verheerlijkt lichaam. (Filippenzen 3¹⁵)

De Heer Christus heeft de deur van het hemelrijk, die vanwege de zonden gesloten was, door zijn lijden, sterven, dood, opstanding en hemelvaart opengedaan, de toegang geopend, de plaats bereid en hij zal spoedig wederkomen en ons binnenhalen. Johannes 14¹⁶: “Laat uw hart niet schrikken, geloof in God, geloof ook in mij. In het huis van mijn vader zijn vele woningen en ik ga heen (283) om u plaats te bereiden en ik wil weerkomen en u tot mij nemen, opdat u bent waar ik ben.” Johannes 17¹⁷: “Vader, ik wil, dat, waar ik ben, ook zij bij mij zijn, die je mij gegeven hebt, dat ze mijn heerlijkheid zien, die je mij gegeven hebt, voordat de wereld gegrondvest werd.”

Laat ons dan in deze algemene en onze eigen tegenspoed en ellende, die dagelijks groter wordt, onze hoofden oprichten naar de hemel en met deze troost onze harten verkwikken, dat van daar binnen korte tijd onze verlosser Jezus Christus zal komen, die ons ellendige mensen (onderdrukt en gevangen door de vermoeiende, treurige dienstbaarheid aan de zonde, de duivel, de dood en veel ontelbare tegenspoed) weer zal brengen naar de vorige vrijheid en ons zal meevoeren naar het rijk van onze vader, waar duizend jaren zijn als een dag (2 Petrus 3¹⁸). Waar we niet herinnerd zullen worden aan de treurigheid, die we hier op aarde hebben gehad en hebben uitgehouden, omdat er grote, volkomen vreugde aldaar zal zijn (Jesaja 65¹⁹).

God de Heer zal er alle tranen van onze ogen afwissen, we zullen er niet meer hongeren noch dorsten. De dood zal er niet meer zijn, noch lijden, noch geschreeuw, noch pijn, geen vorst, geen hitte. We zullen het schijnsel van zon noch maan meer nodig hebben, want de heerlijkheid van de Heer zal ons verlichten en onze lamp zal het lam van God zijn, Jezus Christus (Openbaring, hoofdstuk 7 en 21²⁰).

Omdat gelijkenissen en beelden aangenaam zijn en gemakkelijker begrepen en onthouden worden, schildert hij [Jezus] de toekomstige tijd door een gelijkenis, die hij ontleent aan een vijgenboom en alle bomen.

Kijk naar de vijgenboom en alle bomen, spreekt hij.

De vijgenboom en andere bomen zijn een beeld van de jongste dag. Ze zijn de knoppen van de tekens, waarover eerder verteld is en waarover meer verteld wordt op de 26e zondag na Trinitatis. Hoe groter de knoppen zijn, des te vroeger komt de zomer. Hoe meer tekens er zijn en hoe duidelijker ze worden, des te meer nabij is de jongste dag en het Rijk van God, zoals de Heer spreekt: “Wanneer u dit alles ziet gebeuren, weet dat het rijk van God nabij is.”²¹ Omdat nu de tekens dagelijks groter en helderder worden, niet alleen die, welke zichtbaar worden aan de zon, de maan, de sterren, de zee, de mensen en alle andere schepselen, waarover in het voorliggende Evangelie gesproken wordt, maar ook die, welke de Heer elders en voornamelijk in Matteüs 24²² heeft verkondigd, namelijk: dat er nu velerlei sekten, communes en valse geschriften zijn, waardoor ook de uitverkorenen tot dwalingen verleid zouden kunnen worden; dat oorlogen en geruchten over oorlogen gehoord worden in alle landen, in Duitsland, in Frankrijk, in Spanje, in Engeland, Denemarken, in Zweden, in Polen; dat het ene volk tegen het andere in opstand komt, het ene koninkrijk tegen het andere; dat er ongewone (284) pestepidemieën zijn, waardoor vele duizenden mensen sterven en weggevreten worden; dat er ongehoord dure tijden zijn en veel dingen drie- of viermaal zo duur verkocht worden dan twintig jaar geleden; dat er af en toe aardbevingen zijn; dat er vervolgingen zijn, waardoor de christenen worden overgeleverd aan droefenis en de dood; dat velen zich ergeren aan de erkende, ware leer en deze ontrouw worden; dat de mensen elkaar verraden, ouders de kinderen en kinderen de ouders, zoals in Nederland en Frankrijk gebeurt; dat de ongerechtigheid de overhand krijgt en de liefde verkoelt; dat de mens met de zonde en het kind met het verderf bekend geworden is: de roomse antichrist, die in de tempel van God zit als een god en voorgeeft dat hij God is; ten slotte dat het Evangelie van het Rijk wordt gepreekt in de gehele wereld tot een getuigenis onder alle volkeren: het is zonder twijfel en geheel zeker, dat de Heer Jezus Christus, onze verlosser, spoedig bij het jongste gericht zal verschijnen en zal roepen: “Sta op, jullie doden, sta op, kom voor het gericht en leg rekenschap af!”

Waarlijk, ik zeg jullie, dit geslacht zal niet voorbijgaan.

Dat wil zeggen, de jongste dag zal niet komen, of deze nu verkondigde tekens moeten vervuld zijn. Sommigen begrijpen van de Joden, dat ze niet vóór de jongste dag geheel uitgeroeid worden, maar tot aan dezelfde tijd blijven.

Hemel en aarde zullen vergaan, maar mijn woorden vergaan niet.

Dat wil zeggen, de hemelen, zoals in 2 Petrus 3²³ staat, zullen weliswaar vergaan met groot gedruis, de elementen zullen door de hitte smelten en de aarde en de werken daarop zullen verbranden. Maar eerst moeten vóór het einde van de wereld de tekens gebeuren, die ik heb verkondigd. Bovendien is in deze woorden een zeer aangename, lieflijke troost, dat de leer van het heilige Evangelie zuiver en onvervalst naast de kerk op enige plaatsen zal blijven bestaan tot aan het einde van de wereld, ook naast de vele sekten, communes en valse leergeschriften en de ondergang van de wereldlijke heerschappijen.

Het derde thema

Maar doet boete, opdat jullie harten niet bezwaard worden.

Met deze woorden waarschuwt de Heer ons voor de aardse zekerheden²⁴ en zonden, die vóór de jongste dag de boventoon zullen voeren.

Over Troje schrijft Virgilius dat de stad werd ingenomen en overwonnen en de vijand binnenviel toen de mensen ondergedompeld waren in slaap en wijn. Zo zal de Heer Christus, als hij komt om recht te spreken, binnenvallen in de wereld, die ondergedompeld zal zijn in slaap en wijn. Matteüs 24²⁵: Gelijk “zij waren in de dagen van Noach vóór de zondvloed. Ze aten, (285) ze dronken, ze huwden en werden uitgehuwelijkt tot aan de dag, waarop Noach in de ark ging. zo zal ook de komst van de mensenzoon zijn.”

Er zijn echter twee hoofdzonden zoals de Heer hier aangeeft en waarmee Hij besluit, die kort vóór de jongste dag het meest begaan zullen worden. 

Ten eerste buitensporigheid, die niet alleen ergerlijk is als het gaat om eten en drinken en kleding, boos verlangen, wellust en vooral ontucht, maar die ook in alle opzichten gericht is op praalzucht, waardoor dan niet alleen heren en vorsten, maar ook gewone mensen in nood en armoede raken en gebracht worden.

Ten tweede inhaligheid, op welke wijze dan ook; goud dat opeengehoopt en bijeengeschraapt wordt en een oorzaak is van de vele onrechtvaardige en buitensporige belastingen, die arme onderdanen in alle koninkrijken, vorstendommen en landen onmogelijk kunnen dragen en uithouden; de kerkenroof, waardoor goederen tot Gods eer gegeven, aangewend worden voor wereldlijk gebruik; de bedriegerij en onrechtvaardigheid in doen en laten, bij koop en verkoop; de woeker en allerlei uitbuiting.

Hiertegen vermaant de Heer dat men waakzaam moet zijn en moet bidden.

Zuidportaal Jacobikerk, bron: www.mv-terra-incognita.de, Beiträge/Historische Rostocker Bauwerke/Verlorene Bauwerke der Hansestadt Rostock/Die Jakobikirche.

Wees nu te allen tijde waakzaam en bidt.

Waakzaam zijn is zijn professie in ogenschouw nemen en de godvrezendheid om zich daarin ijverig te gedragen, zodanig dat men in geloof, godsvrucht en een goed geweten bereid is te allen tijde, elk uur en elk ogenblik de Heer Christus waardig te ontvangen. Het gebed echter, een muur en borstwering tegen alle tegenspoed, vraagt vurig en naarstig, dat men alle kwaad, dat aan de jongste dag zal voorafgaan, mag ontvluchten en dat men met waar geloof en goed geweten de Heer Christus, de rechter van de levenden en de doden, mag ontvangen.

Ons moeten echter steeds de oorzaken voor ogen staan, die ons prikkelen en beroeren, dat we waakzaam zijn en bidden, opdat we waardig mogen zijn om te ontvluchten aan alles wat moet gebeuren en om te staan voor de mensenzoon.

De eerste oorzaak is het bevel van de Heer Christus, waarover hier geschreven staat: “Wees nu te allen tijde waakzaam en bidt.” En Lucas 12²⁶: “Laten uw lendenen omgord zijn en uw lampen branden en wees als de mensen die op hun heer wachten.”; 1 Thessalonicenzen 5²⁷: “Laat ons niet slapen als de anderen, maar laat ons wakker en nuchter zijn.”

De tweede oorzaak is het voorbeeld van de zondvloed, namelijk dat de jongste dag zeker zal komen, hoewel het lang duurt net als toen de zondvloed kwam, alsof het al een tijdlang in de lucht hing. 2 Petrus 3²⁸: 

“Weet in de eerste plaats dat er in de laatste dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen en zeggen: ‘Waar blijft de belofte van zijn komst? Want nadat de vaderen zijn ontslapen, blijft alles zoals het vanaf het begin van de schepping is geweest.’ Maar willens en wetens ontgaat hun, dat de hemel er door het Woord van God sinds lang geweest is en de aarde die uit en door het water bestaat. Toch werd (286) de toenmalige wereld door het water met de zondvloed verzwolgen. Maar de tegenwoordige hemel en aarde worden door zijn Woord gespaard, bewaard voor het vuur op de dag van het oordeel.”

De derde oorzaak is Christus als rechter, die zonder aanzien des persoons met gerechtigheid zal oordelen alle keizers, koningen, vorsten, graven, vrijheren, edellieden, burgemeesters, raadsleden, burgers, boeren, geleerden, ongeletterden, heren, knechten, vrouwen, maagden, rijk, arm, oud en jong.

Handelingen 17²⁹: “God heeft een dag bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man die Hij aangewezen heeft.”

Romeinen 14³⁰: “Wij zullen allen gesteld worden voor de rechterstoel van Christus; Zo zal een ieder voor zichzelf rekenschap geven aan God.”

2 Korintiërs 8³¹: “Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, opdat een ieder krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, hetzij goed, hetzij kwaad.”

De prediker Salomo, hoofdstuk 12³²: “God zal alle werken voor het gerecht brengen, ook de verborgen daden, hetzij goed, hetzij kwaad.”

Judas in zijn brief³³: “Zie, de Heer komt met vele duizenden heiligen om zijn vonnis uit te spreken over de daden van alle goddelozen, die zij goddeloos bedreven hebben en voor alle harde taal, die de goddeloze zondaren tegen hem gesproken hebben.”

Wat een grote schaamte en gruwelijke pijn en angst zal er in de mensen zijn, die hier op aarde voor het gerecht in tegenwoordigheid van de wereldlijke overheid en de gewone man hun oordeel horen uitspreken en daarna, als het doodsvonnis over hen is uitgesproken, aan de bloeddorstige beul worden overgeleverd, die hen met het zwaard, de galg, het rad, vuur of iets dergelijks ter dood brengt! Laat ons bedenken wat een schaamte er tijdens het jongste gericht zal zijn en welke gruwelijke en verschrikkelijke angst bij de goddelozen, die, zoals in Matteüs 12³⁴ staat geschreven, ook van elk nutteloos woord rekenschap moeten afleggen voor het aangezicht van de Zoon van God, in tegenwoordigheid van alle heilige engelen en mensen en daarna, na het uitgesproken vonnis van hun verdoemenis, niet aan een bloeddorstige beul zullen worden overgeleverd, die een mens is, maar aan de bloeddorstige, gruwelijke tiran, de duivel, opdat hij hen eeuwig in de hel zal kwellen en martelen.

De vierde oorzaak is de tegenwoordige tijd en de tekens hierboven vermeld, waardoor men zeker kan worden overtuigd dat de jongste dag nu voor de deur staat. Irenaeus de Martelaar heeft het volgende gezegd over de jongste dag: “In hoeveel dagen de wereld is geschapen, in zoveel duizend jaren zal worden vervuld dat ze vergaat.” Want een dag is bij de Heer als duizend jaar (Psalm 90, 2 Petrus 3³⁵). Dus zal de vervulling van de wereldtijd bij aanvang van het zevende millennium zijn. Ook is bekend wat Elias heeft geleerd over hoe lang de wereld zal bestaan: de jaren van de wereld zijn zesduizend, daarna zal ze verbranden. Tweeduizend jaar is ze woest geweest, dat wil zeggen zonder de gegeven Wet; tweeduizend jaar met de Wet van Mozes, tweeduizend jaar de tijd van de Messias. (287) Vanwege onze zonden, die veel en groot zijn, zullen aan deze tijd van zesduizend jaar, die nog niet vol is, jaren ontbreken. In deze 1570 jaren na de geboorte van Christus heeft de wereld 5533 jaar bestaan, waaruit dan volgt dat de jongste dag spoedig zal komen. 

De vijfde oorzaak is het onzekere uur, waarop de Heer zal verschijnen, waarover hier melding wordt gemaakt: dat deze dag niet snel over jullie zal komen, want als een valstrik zal hij over allen komen die op aarde wonen. 

Matteüs 24³⁶: 

“Waakt, want jullie weten niet op welk uur jullie Heer zal komen. Als een huisvader geweten had op welk uur de dief zou komen, dan zou hij gewaakt hebben en hem niet in zijn huis hebben laten inbreken. Weest daarom bereid, want de mensenzoon zal komen op een uur dat jullie het niet verwachten.”

1 Tessalonicenzen 5³⁷: 

“Want jullie weten zelf heel goed dat de dag des Heren zal komen als een dief in de nacht. Want als ze zullen zeggen: ‘het is vrede, er is geen gevaar’, overkomt hun het verderf, zoals de weeën bij een zwangere vrouw en zij zullen niet ontkomen.”

2 Petrus 3³⁸: 

“De dag des Heren zal komen als een dief in de nacht. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen zullen door de hitte smelten en de aarde en de wateren daarop zullen verbranden. Daar al deze dingen aldus zullen vergaan, hoe heilig en vroom moeten jullie dan niet leven, vol verwachting en haastig op weg naar de komst van de dag des Heren, wanneer de hemelen door vuur vergaan en de elementen door de hitte zullen smelten.”

De zesde oorzaak is de eeuwigheid, die nooit een einde zal hebben, waarin de godzaligen eeuwige vreugde en heerlijkheid zullen hebben, de goddelozen echter door eeuwig vuur gebrand, gekweld en gemarteld worden. O eeuwigheid, o eeuwigheid, o eeuwigheid, ach, ach, hoe lang is dat!

Deze lering over de tekens van de jongste dag, over de troost bij alle kwaad en tegenspoed, die er zo kort voor de jongste dag zullen zijn, deze lering over de vermaning, dat we ervoor waken dat onze harten niet bezwaard worden met vreten en zuipen en met zorgen over voedsel, en dat we te allen tijde waakzaam zijn en bidden, moeten we steeds voor ogen houden en tot onze harten toelaten, opdat we die verschrikkelijke houding van aardse zekerheid, die niet bevreesd is voor het jongste gericht, van ons afschudden en verdrijven, de pijn echter en de angst, die we ondervinden door de huidige tegenspoed, verzacht worden en we bereid zijn de Heer Christus in de edelmoedigheid van een waar geloof en goed geweten te ontvangen als hij op de jongste dag zal roepen: “Sta op, jullie doden, sta op, kom voor het gericht en leg rekenschap af.” Amen.

Vertaling: Kees Plaizier, februari 2021

Voetnoten
¹ Sichern
² ‘die gottlosen Sicheren’
³ 2 Petrus 3:10-12.
⁴ ‘Sicherheit’ vertaald als ‘aardse zekerheid’.
⁵ Trinitatis: zondag van de Drievuldigheid, de zondag na Pinksteren.
⁶ Johannes Bugenhagen (Pommeren 1485 – Wittenberg 1558), door Luther Doctor Pommer genoemd. Invloedrijk reformator, persoonlijk zielzorger van Luther, superintendent-generaal van Sachsen.
⁷ Matteüs 24:29
⁸ Openbaring 6:13.
⁹ Jean de Gerson (1363-1429), Frans theoloog en kanselier van de Universiteit van Parijs.
¹⁰ Vigilie: nachtwake, voorafgaand aan rooms-katholieke feestdag.
¹¹ Maleachi 4:1.
¹² Romeinen 8:19-23.
¹³ Matteüs 5:45.
¹⁴ Hebreeën 13:14.
¹⁵ Filippenzen 3: 20-21.
¹⁶ Johannes 14: 1-3.
¹⁷ Johannes 17:24. Pauli schrijft tweemaal ‘die je mij gegeven hebt’. Dit zinsdeel hoort echter alleen bij ‘heerlijkheid’.
¹⁸ 2 Petrus 3: 8.
¹⁹ Jesaja 65:17-18.
²⁰ Openbaring 7:16-17; Openbaring 21:4, 23.
²¹ Lucas 21:31.
²² Matteüs 24:6-7, 11, 24.
²³ 2 Petrus 3:10.
²⁴ Sicherheit.
²⁵ Matteüs 24:38-39.
²⁶ Lucas 12:35-36.
²⁷ 1 Thessalonicenzen 5:6.
²⁸ 2 Petrus 3:3-7.
²⁹ Handelingen 17:31.
³⁰ Romeinen 14:10 en 12.
³¹ Moet zijn: 2 Korintiërs 5:10.
³² Prediker 12:14.
³³ Judas 14.
³⁴ Matteüs 12:36-37.
³⁵ Psalm 90:4, 2 Petrus 3:8.
³⁶ Matteüs 24:42-44.
³⁷ 1 Tessalonicenzen 5:2-3.
³⁸ 2 Petrus 3:10-12.